Kijk. Dat met die onderzeeër. Dat had natuurlijk ook net goed kunnen gaan. Niet voor hetzelfde geld. Daar was het een veel te kostbare onderneming voor. Maar toch. Ze hadden het kunnen overleven. Omdat de onderzeeër tijdens het ritje naar de haven na een hele ongelukkige botsing van de aanhanger was gedonderd. Even die overstekende rolstoeler gemist. Hadden we maar 1 slachtoffer te betreuren gehad. Was ook niet leuk geweest. Al zou je nog kunnen zeggen: ‘Wat een geluk bij dit ongeluk: Het slachtoffer zat al in een rolstoel!’ Natuurlijk zullen er dan mensen zijn die dat ene slachtoffer gaan betreuren. Die reflex blijf je houden. Maar je hebt gewoon met veel minder nabestaanden te maken. En dat is ook wat waard.
Het had ook op andere momenten net goed kunnen gaan. Als de opwarming van de aarde bijvoorbeeld al een dikke eeuw eerder was begonnen en de ijsberg die de Titanic naar de kelder hielp dusdanig was gesmolten dat deze in zijn geheel in een oubliehoorntje had gepast dan was alles eigenlijk alleen maar heel erg sneu geweest voor Leonardo di Caprio.
Maar ja.
Iemand had ook kunnen denken. Ja. Dat was ook een mogelijkheid geweest. Iemand had ook kunnen denken. Dan was het misschien net goed gegaan. Dat hij in dat duikbootje was gestapt en bij het zien van al die druipende gaffertape rechtsomkeert had gemaakt. Omdat hij had gedacht. Jammer. Gemiste kans.
Het duikbootje had ook tussen Noord-Afrika en Italië kunnen vergaan. Hadden we er wel 500 passagiers in kunnen proppen. Kassa! Iedere keer opnieuw. Kassa! Hadden we er nooit meer iets van gehoord. Kassa! Iedere keer opnieuw. Kassa! Ondergang in eigen regio. Kassa!
En dat er dan uiteindelijk zoveel duikbootjes op de zeebodem terechtkomen dat ze straks gewoon kunnen komen lopen. Gaan we hekken plaatsen. Met toegangspoortjes. Gaan we kaartjes verkopen. Kassa!
Het had op zoveel momenten net goed kunnen gaan. Iemand had zich achter de oren kunnen krabben. Iemand had bezwaren kunnen opperen. Iemand had vraagtekens kunnen plaatsen. Iemand had zijn twijfels kunnen uiten. Bij de decadentie. Bij het amateurisme. Bij de arrogantie. Bij dat fietsstuur. Bij dat poepen achter een gordijntje. Bij die deur waarvan ze beweerden dat die alleen maar van de buitenkant geopend kon worden terwijl nu blijkt dat je bij een implosie gewoon met diezelfde deur in huis kan vallen. Iemand had iets kunnen zeggen. Over de onzin om alles maar van dichtbij te willen bekijken. ‘Kom wandelen op de zon! Neem een duik in een vulkaan! Bekijk onze leeuwen op bijt afstand!’ Iemand had ze moeten waarschuwen: ‘ Ze zijn allemaal al dood! Er is al een film! U vult alleen maar een portemonnee!’ Iemand had in moeten grijpen. Ze hadden aan tafel moeten gaan zitten met de LTO. Dan was dit nooit gebeurd. Dan was er nooit iets gebeurd.
Het had ook allemaal net goed kunnen gaan. Er had een vrouw aan boord kunnen zitten.