Het is allemaal de schuld van de vluchtelingen. Neem alleen al deze openingszin. Die stond hier net nog niet. Ik was dit verhaal oorspronkelijk begonnen met een hartstochtelijk pleidooi voor het bleken van een volwassen anus in een puberaal herfstzonnetje terwijl je daar een raar boek bij leest en echt, ik liep heel even naar de keuken voor een bak koffie, ik ga weer achter de computer zitten en wat dacht je: weg openingszin! Dieven zijn het. Zakkenrollers. Criminelen. Serieverkrachters. Oorlogsmisdadigers. Niet allemaal. Bijna allemaal. En die paar die het niet zijn. Die bevestigen alleen maar iets.
Zo staat er ook geen Ferrari meer op mijn oprit. Nu stond er toch al nooit een Ferrari op mijn oprit. Ik heb geen oprit. Maar daar gaat het niet om. Van al het geld dat we iedere dag besteden aan dat verschrikkelijke vluchtelingengespuis had ik wel 39 duizend opritten aan kunnen leggen waarop ik dan 78 duizend Ferrari’s had kunnen parkeren. Op zijn minst!
En dat ik op dit moment niet in de gelegenheid ben om 78 duizend Ferrari’s op 39 opritten te parkeren, dat is dus allemaal de schuld van de vluchtelingen.
Ik heb een buurman. Dat is de schuld van de vluchtelingen. En die heeft een prostaat. Dat is de schuld van de vluchtelingen. En die buurman is dus een ontzettende zeikerd. Is allemaal de schuld van de vluchtelingen. Want vroeger had ik die buurman niet. Die buurman die woonde eerst in Zweden. En die is daar weggepest. Door Sander Schimmelpenninck. En nou woont hij dus naast me. Nou. Dan komt het opeens wel heel dichtbij. Dankzij die Sander Schimmelpenninck. Die fucking gelukszoeker. Die stiekem zijn kasteel is ontvlucht. In een boekenkistje. Van de IKEA.
Dat zogenaamde racisme in Twente? Dat is ook allemaal de schuld van de vluchtelingen. Niet van alle vluchtelingen. Natuurlijk niet. Er zijn ook goeie vluchtelingen. Maar die lijken op ons. Dat zijn herkenbare vluchtelingen. Die geven geen enkele aanleiding tot wat voor racisme dan ook. Dat vergeten de mensen wel eens. Dat er pas sprake kan zijn van racisme als er mensen binnenkomen met een huidskleur die toch enigszins afwijkt van de gangbare lak. Dat ze het uitlokken.
Vroeger was er in Twente helemaal geen racisme. Vroeger was hier alleen maar ellendige armoe. Toen woonden hier alleen maar straatarme verliezers. Die nergens naar toe konden. Die geen geld bezaten om te vluchten. Waar dan ook naar toe. Ja natuurlijk. Je had er een paar. Ook hier. Die waren schathemeltjesrijk. Die hadden overal buitenhuizen. Op de Veluwe. In de Koloniën. In Zweden. Maar dat waren geen vluchtelingen. Dat waren edelen. Dat was de elite. Die konden daar niks aan doen. Die hadden nergens schuld aan. Die verdienden gewoon beter. Veel beter. Die stonden overal boven. Met hun superieure moraal. En hun eeuwige verdeel en heers. Hier een aalmoes voor de arbeiders. Daar wat zaaigoed voor de boeren. En altijd op zoek naar nieuw gepeupel.