Tradities. Daar ben ik dus donders gek op. Al heel lang. En dan ook nog eens elk jaar opnieuw. Gekke tradities. Zoals tijdens de jaarlijkse Geschutterfeesten een kanon uit de 17e eeuw naar mijn slaapkamer sjouwen en die dan op 2 april ’s ochtends om 17 minuten over 5 af laten gaan. Daar kun je mij dus echt voor wakker maken. Culinaire tradities. Hou ik ook van. Vooral als er wat te eten bij zit. Als het maar geen patat is. Dat mag niet van mijn geloof.
Ook loop ik ieder jaar tijdens de Zonnewende gekleed in alleen maar een laken over de Borkeld om daar de Wonderbaarlijke Wederopstanding van Johan Grote Poerik te vieren. Johan Grote Poerik was een oud kameraad die ooit na een avondje meer dan onbenullig bier drinken bij Dieka op zijn fiets stapte, kats de verkeerde kant op reed om zich uiteindelijk, met fiets en al,vast te rijden in een pre-Markelose grafheuvel. Volgens de overlevering is hij daar ter plekke in slaap gevallen om vervolgens, door raadselen omhult, de volgende ochtend fris gedoucht en glad geschoren stipt op tijd op zijn werk te verschijnen. Ut Maarkels Meraakel! Een wonder! Want Johan Kleine Poerik had nog nooit een dag in zijn leven gewerkt. En die bijzondere gebeurtenis herdenken we iedere Zonnewende opnieuw door vanaf Dieka naar de Borkeld te fietsen en daarbij zingen we dan uit volle borst het liedje dat Johan zelf schijnt te hebben gezongen: ‘ Wie zal hier het lot van de Jood verzieken? De katholieken! De katholieken!’
Het is niet helemaal duidelijk wat de val van Johan Grote Poerik te maken heeft met de langslepende fittie tussen de joden en katholieken maar dat hoeft ook niet. Het is namelijk een traditie. Die moeten we koesteren. Net als het ritueel om bij de opkomst van de zon met een groepje gezonde Hollandse jongens, gekleed in allemaal zo’n hagelwit laken over die grafheuvel te rollen terwijl we uit volle borst deel twee van de traditie over de heide laten galmen: ‘ Ie mot luustern noar de Paus! Hé wil die Juden Raus! Hé wil die Juden Raus!’
Ook hierbij is niet helemaal helder waarom we deze mantra plotseling zingen in het Twents en het Duits. Volgens iemand van de Historische Kring Spier en Wijster zou dat te maken kunnen hebben met de voorouders van Lothar Matheus, die als eerste eigenaren van deze specifieke grafheuvel worden genoemd, maar daar is nog discussie over. Vooral ook omdat er tijdens de bouw van die grafheuvel nog helemaal niet zoiets bestond als het Joodse Volk.
Daarna gaan we met de hele groep, meestal een man of 750, naar een willekeurige zaak ergens in de omgeving om daar dan heel de dag de bedrijfskantine bezet te houden. Dit uiteraard overgoten met heel veel drank en een paar vrouwelijke medewerkers van D66. En dat we vooral daar dan ontzettend veel gezeik mee krijgen, ook dat begint al een aardige traditie te worden.