Dat rare volk met van die eigenaardige hoofddeksels in van die hele onhandige jurken op van die hele suffe slippers die al na de eerste waarschuwingsschoten alle kanten opstuiven. Dat zijn ook mensen. Net als de mannen die de waarschuwingsschoten lossen en hun vrouwen die er ’s avonds een pleister op plakken. Voetballers die sterven als zwanen en soldaten die struikelen over hun eigen protheses. Vrouwen die de politiek in willen en politici die de vrouwen in willen. Volwassen mannen die in slechts een niemendalletje van een hansopje genieten van een reep kinderchocolade. Dat zijn ook mensen. Allemaal.
Supporters van Ajax die nog geloven in het kampioenschap. Russische soldaten die denken dat ze aan het oefenen zijn. Liberalen die ervan overtuigd zijn dat armoede een keuze is. Uitkeringstrekkers die strategisch op de VVD gaan stemmen. Volwassen mannen met aambeien die in Rectum wonen. Nick en Simon Tahamata. Ed en John de Bever. Jip en Janneke Groenteman. Dat zijn ook mensen.
Seriemoordenaars die een Netflixaccount delen. Oorlogsmisdadigers die Prins Bernard nog gekend hebben. Drugsverslaafden met een panische angst voor naalden. Atheïsten die zelfs hun moeder niet meer geloven. Eunuchen met een kinderwens. Hele rijke kinderen die op hun verjaardag een boot cadeau krijgen met de vluchtelingen er nog op. Supporters van Heracles met een kaartje voor de bekerfinale. Aandeelhouders van Shell die het met hun prostaat aan de stok hebben. Dat zijn ook mensen.
Net als de moordenaar van Theo van Gogh. De moordenaar van John Lennon. De moordenaar van Pim Fortuyn. De moordenaar van Peter R. de Vries. Allemaal mensen. Net als de toevallige ooggetuigen. De onschuldige toeschouwers. De man die er een film over maakt. De vrouw die er een liedje bij zingt. Het sujet dat daar een stukje over schrijft. De lezer die zich vervolgens in de koffie verslikt. Mensen. Allemaal.
De uitvinder van het buskruit. De bestuurder van een tank. Het jongetje onder het puin. Het Meisje met het Klonterige, Rode Haar. De vrouw die smeekt om vrede. De man die haar nog verder de oorlog in sleept. Het volk dat nog in de overwinning geloofd. De leider die droomt van standbeelden. De werkloze beeldhouwer die wel een opdracht kan gebruiken. De juwelier die zorgt voor de medailles. De fabrikant van de vlaggetjes. De aannemer die helpt met de vernietiging. De aannemer die zorgt voor de wederopbouw. Al hun bloedjes van kinderen. Al onze bloedjes van kinderen. Dat zijn ook mensen.
Zij die in een god geloven. Zij die in dertien goden geloven. Zij die in 1001 nachten geloven. Zij die helemaal niks meer geloven. Zij die weten. Zij die dachten te weten. Zij die wisten dat ze dachten. Zij die alles verloren zijn. Hun overtuiging. Hun vertrouwen. Hun geloof. Hun leven. Mensen. Allemaal mensen.
Zij die schreeuwen om wraak. Zij die bidden om vergelding. Om de totale vernietiging. Om het volledige uitroeien van al dat ongedierte. Dat zijn ook mensen.
Net als dat ongedierte zelf.