Dat is dus echt hartstikke schadelijk. Wat is hartstikke schadelijk? Glyfosaat. Wat? Glyfosaat. Wat is dat nou weer? Dat is gif. Wat is gif? Glyfosaat. Wat is er met glyfosaat? Dat is hartstikke schadelijk. Voor wie? Voor de boeren. Welke boeren? De boeren die werken met glyfosaat. Met wat? Met glyfosaat. Oh. Zeg dat dan. Wat? Zeg dat dan! Wat moet ik zeggen? Dat van dat glyfosaat. Welk glyfosaat? Dat gif! Oh ja. Maar wat ik dus al zei. Dat is dus echt hartstikke schadelijk. Voor wie? Voor de boeren. Alleen voor de boeren? Nee. Ook voor de mensen die de boeren komen waarschuwen voor de gevaren van glyfosaat. Voor de wat? De gevaren van glyfosaat. Oh ja.
Hé! Liep daar nou een wolf? Nee. Dat was een hond. Wat? Dat was een hond. Welke hond? Ik heb geen hond. Nee. Dat snap ik. Maar daar liep er wel eentje. Wat? Daar liep een hond. Waar? Daar door die tunnelbak. Welke tunnelbak? Ik heb helemaal geen tunnelbak. Dat is een zwembad voor de kinderen. Heeft u kinderen? Nee. Kan niet. Mijn zaad is te langzaam. Wat? Ik heb donders lui zaad! Oh. Werkt u dan soms met bestrijdingsmiddelen? Met wat? Bestrijdingsmiddelen. Werkt u soms met glyfosaat? Ja! Hoe weet u dat? Ach. Gokje. Nee. Wat nee? Ik gok niet. Met wat niet? Sorry. Wat was de vraag ook al weer?
Wilt u misschien Kinderpostzegels? Kinderpostzegels? Ja. Ik heb hier een heel exclusief velletje Kinderpostzegels met Marco Borsato als thema. Met wie? Marco Borsato! Staat Marco Borsato op de Kinderpostzegels? Nee natuurlijk niet. Wat is er niet natuurlijk? Glyfosaat. Oh. Maar. Eh. Wat komt u hier eigenlijk doen? Ik kom u waarschuwen. Voor wat? Ja. Dat weet ik ook niet meer. Oh ja. Voor de Russen! Wat is er met de Russen? De Russen staan voor de poort! Ik heb helemaal geen poort. Dat is een hek. Dan staan ze voor het hek! Wie? De Russen! Dat zijn geen Russen. Dat zijn Lakenvelders.
Wilt u dan misschien wat drugs gebruiken? Nou. Daar zeg ik geen nee tegen. Wat? Daar zeg ik geen nee tegen! Wat heeft u zoal in de aanbieding? Zeg het maar. Ik heb 24 Colombianen voor me aan het werk in de bijgebouwen. Oh. Doet u mij dan maar een velletje van een tientje. Een velletje Kinderpostzegels? Nee. Een velletje LSD. Wat was dat? Wat was wat? Zag u dat dan niet? Daar reed John F. Kennedy voorbij op een Solex! Dat kan niet. John F. Kennedy is dood. Oh. Dan was het de buurman. Welke buurman? Die van hiernaast. Leeft die dan nog? Nee. Die is vorig jaar overleden. Nierfalen. Nierfalen? Ja. Onder een trekker gekomen. Wie? De buurman. Welke buurman? Die van hiernaast. Maar die leeft toch nog? Ja. Maar dat is die van de andere kant. Gaat het ook niet best mee. Triest verhaal. Beer van een kerel. Helemaal gesloopt. Parkinson. Parkinson? Het is toch Paddington?